Adaptieve controle op afwijkingen inschakelen en uitschakelen

Adaptieve controle op afwijkingen is standaard ingeschakeld.

Zo schakelt u Adaptieve controle op afwijkingen in of uit:

  1. Klik in het hoofdvenster van het programma op de knop Pictogram met programma-instellingen in de vorm van een tandwiel..
  2. Selecteer Security ControlsAdaptieve controle op afwijkingen in het venster met de programma-instellingen.
  3. Gebruik de schakelaar Adaptieve controle op afwijkingen om de component in of uit te schakelen.
  4. Sla uw wijzigingen op.

Als gevolg hiervan schakelt Adaptieve controle op afwijkingen over naar de trainingsmodus. Tijdens de training bewaakt Adaptieve controle op afwijkingen het activeren van regels. Wanneer de training voltooid is, begint Adaptive Anomaly Control acties te blokkeren die niet typisch zijn voor de computers in het netwerk van een bedrijf.

Als uw organisatie een aantal nieuwe hulpprogramma's is gaan gebruiken en Adaptieve controle op afwijkingen de acties van die hulpprogramma's blokkeert, kunt u de resultaten van de trainingsmodus opnieuw instellen en de training herhalen. Om dit te doen moet u de actie wijzigen die wordt uitgevoerd wanneer de regel wordt geactiveerd (stel het bijvoorbeeld in op Melden). Vervolgens moet u de trainingsmodus opnieuw inschakelen (stel de waarde Slim in).

Naar boven